Het onstaan
Het vuur van PaasPop Zieuwent
Het is paaszaterdag. PaasPop Zieuwent staat in de startblokken. Het testen van de geluidsinstallatie hoort daar bij. Het dreunt door Zieuwent. Tot zeven uur ’s avonds. Dan wordt het soundchecken resoluut het zwijgen opgelegd. De traditionele paaswake begint om half acht in de Sint Werenfrieduskerk. Tot de dienst is afgelopen moet het rustig zijn in het dorp. De kerkgangers mogen niet gestoord worden, zo luidt de afspraak die al stamt uit 1980, het geboortejaar van PaasPop.
De eerste band begint in dat jaar te vroeg met haar optreden. De te fanatieke drummer is tot in de kerk te horen. Parochianen boos en een getergde pastoor roept de organisatoren van PaasPop op het matje. Toenmalig voorzitter Toon Waalderbos praat de problemen uit en maakt duidelijk dat dit eenmalig is geweest. In het vervolg zwijgen de popgroepen tijdens de paaswake tot deze is afgelopen. Meteen wordt ook de afspraak gemaakt dat op de avond van paaszondag de traditionele tocht van harmonie en schutterij naar het paasvuur en het ontsteken van de boeskenmiete niet gestoord zullen worden door muziek uit de paaspoptent. De eerste groep zal pas beginnen te spelen als het paasvuur is ontstoken.
PaasPop wordt geboren
Na drie dagen van muziek kijkt het dorp tevreden terug. Het is een feest geweest voor jongeren én voor ouderen. Een nieuwe traditie is geboren. Jongeren kennen inmiddels niet meer anders. Wat voor hen Pasen betekent? PaasPop natuurlijk. Of Pasen nu vroeg valt in maart of laat in april, het driedaags popfestival in het dorp ís er. Voor de liefhebbers in de regio staat PaasPop bekend als de opening van het festivalseizoen. Eigenlijk is het een toevalstreffer dat in 1980 PaasPop wordt geboren.
Een jaar eerder treedt de groep Teaser op in een tent die Jong Nederland naast clubgebouw De Waareise heeft gezet in het kader van een jongerenweekend. Zonder veel reclame loopt de tent vol met popliefhebbers. Dit smaakt naar meer en op initiatief van leiders van Jong Nederland wordt een eerste popfestival met Pasen georganiseerd. Toon Waalderbos (voorzitter Jong Nederland), Ton Peters, Martin Hummelink, Jos Rouwhorst en Jos Kolkman zijn de initiatiefnemers. Cilia Stortelder neemt al snel de plaats van Jos Rouwhorst over in het stichtingsbestuur. Het vijftal zal jarenlang de motor van PaasPop vormen.
Achteraf lijkt het vreemd dat niemand eerder op het idee komt om de duizenden bezoekers van het traditionele paasvuur in Zieuwent iets extra’s te bieden. Voor al die bezoekers is er tot 1980 eigenlijk niets méér te beleven dan een brandende boeskenmiete met als hoogtepunt het moment dat de hoogopgetaste stapel omvalt. Kinderen vermaken zich met vonkjes vangen op zakdoeken of oude lappen. Ouders en grootouders zijn druk om hun kroost in de schemering in de gaten te houden. Opgeschoten jongeren ouwehoeren, jonge stelletjes zwerven verliefd op enige afstand van de brandende houtstapel, de bouwers van de miete en de vrijgezellen zoeken het café op om later in de avond een poging te doen het vuur uit te pissen. Sommigen nemen voor dat moment een krat bier mee of een fles sterke drank. Velen kijken slechts een uurtje en zijn vertrokken.
Jos Kolkman ziet alleen wat er over is van het vuur, want te druk met PaasPop zelf, artiesten, managers, roadies enzovoorts. Bij het ochtendgloren fietst hij naar de smeulende resten om na een zinderende avond toch nog even een glimp op te vangen van het paasvuur en rolt een sjekkie. “In het ochtendgloren staar ik tevreden naar dat wat nog rest van het vuur en mijn gedachten zijn bij de geweldige paarse gloed die veroorzaakt wordt door een combinatie van opkomende zon en vuur. In dit prachtige tafereel ontwaar ik echter nog iets vurigs.
Ik sta rustig van mijn sjekkie te genieten en zie tot mijn verbazing ineens in de mix van paarse gloed en ochtendnevel twee ritmisch op en neer bewegende witte billen mijn gezichtsveld binnenkomen. Ik ben blijkbaar niet alleen. Na enige tijd ontdekt het minnende stel mijn aanwezigheid en ik ontdek dat ik ze ken en weet dat ze niet bij elkaar horen. Ik stap op de fiets, rij verder de ochtend in en denk: wat is vuur toch mooi!”
Bron: Roomse Herrie